Een boze droom


Ik werd met een schrik wakker. Mijn hart bonkte in mijn keel en ik keek zoekend de donkere slaapkamer in. Waar ben ik? Langzaam realiseerde ik me waar ik was en waar het paniekgevoel vandaan kwam: ik was zojuist wakker geworden uit een nare, boze droom.

In die droom was alles me ineens pijnlijk duidelijk geworden. En dat greep me naar de keel waardoor ik wakker schrok.

Maar laat me beginnen bij het begin. Anders snap je niet wat ik bedoel. Want in mijn Dromeland was eerst alles prachtig en vredig. Maar heel langzaam veranderde dat.

En dat begon met het geld. De machthebbers van Dromeland drukten miljarden bij van onze Dromelandse munt. Dat noemden ze “quantitative dreaming”, een zalvende term die bedacht leek om ons gerust te stellen. Maar ondertussen werd alles steeds duurder. De waarde van het geld was al snel als een sneeuwbal in de zomerzon. En waar een centrale bank normaal de rente zou verhogen om dat te remmen, lieten ze die juist laag. Ik kon dat niet begrijpen. Wilden ze soms juist chaos creëren?

Ons spaargeld verdampte. En wat er wel van overbleef, werd ook nog eens extra belast door de nationale taxatiedienst. Het leek net alsof het zuurverdiende spaargeld niet van jou was. Je had er toch gewoon voor gewerkt en daar al belasting over betaald? Ze deden ineens alsof sparen iets schimmigs en verdachts was. Terwijl ik van m’n droomouders toch juist het tegenovergestelde had meegekregen.

Daarna was er ineens paniek over een besmettelijke ziekte. Alle mensen werden opgesloten in hun huis en leuke, gezonde dingen werden ineens gevaarlijk en verboden.

Veel jongeren kwamen toen in de problemen. De generatie die later het systeem draaiende zou moeten houden had het zwaar. Veel van hen werden depressief. Sommigen konden het niet aan en maakten er een eind aan.

Toen de ziekte ineens weg was, waren de problemen niet weg. Jongeren vonden nog steeds geen eigen woning, konden nauwelijks huren, laat staan dat ze iets voor zichzelf konden kopen. Ze bleven hangen bij hun ouders met een studieschuld en zonder uitzicht. Intussen werd hun verteld dat het heel slecht ging met de wereld en dat ze zich moesten vastplakken op de snelweg, want dan zou het wel weer goed komen. Of anders moest je een operatie aanvragen om van geslacht te wisselen, dan zou je probleem ook opgelost zijn. Niet dat dit zo was, maar jongeren geloofden dat wel en de operatie werd betaald. En ook werd hun verteld dat vrijheid niet vanzelf kwam. Ze werden mentaal met verborgen boodschappen klaargestoomd om te vechten. Het werd gebracht als vanzelfsprekend, maar voelde niet pluis.

Toen moesten de boeren het ontgelden. Jarenlang hadden die gehoord van hun bank dat het groter moest. Efficiënter, internationaler. En zij pasten zich aan. Zo waren die boeren. Dromeland werd een exportkampioen in voedsel. Maar later — in diezelfde droom — waren ze ineens weer te groot. Te vervuilend. En de machthebbers waren uit op hun grond. Daarom moesten die boeren verdwijnen en verzon men één of ander rekenmodel waardoor ze een stok hadden om mee te slaan. En dus verdwenen veel boeren en kwamen onze sperziebonen en biefstuk al gauw uit landen die ver weg lagen op de droomwereldbol.

Iets soortgelijks gebeurde met het toelaten van mensen uit de landen waar onze groente vandaan kwam. Steeds meer mensen kwamen naar ons Dromeland. Ze reisden vele duizenden kilometers, maar dat hadden ze ervoor over, want ze wilden naar Dromeland. Ze wisten dat ze het daar goed zouden krijgen. Het waren er zoveel dat mensen in Dromeland in opstand kwamen. Bij verkiezingen hadden de Dromelanders massaal gekozen voor een partij die de instroom zou stoppen. Maar na een schimmig en ondoorzichtig spel was de uitkomst dat er nog meer buitenlanders naar Dromeland kwamen. Je kon het hen niet kwalijk nemen, want in Dromeland kregen ze een gratis huis, flink zakgeld, gratis hulp van de doktoren, geld voor een stoere vet-fiets en ze mochten ook nog elk jaar drie weken op vakantie terug naar het land waar ze uit gevlucht waren. Tegelijk groeide het aantal steekpartijen en verkrachtingen, maar het werd verzwegen en zoveel mogelijk stilgehouden dat de buiten-Dromelanders hiermee te maken hadden. Mensen voelden zich in de maling genomen, want zij moesten zelf wél netjes op hun beurt wachten op een woning.

Het ging slechter in Dromeland, en steeds meer mensen hadden moeite om rond te komen. De groep mensen die wekelijks eten moest halen bij de droom-voedselbank groeide hard.

Op het journaal verschenen geleidelijk steeds vaker mannen in legeruniformen met medailles in alle kleuren van de regenboog. Die zaten ook in alle praatprogramma’s op TV en vertelden ons dan dat de dreiging kwam van buiten. We konden aangevallen worden door een groot buurland dat ineens de oorzaak was van bijna elke aanslag die ons teisterde. En dus moesten we paraat zijn. Aan de jongeren werd verteld dat ze voorbereid moesten zijn op een rol om hun land te verdedigen. Zij hadden echt geen flauw benul wat een oorlog was.

Maar zoals dat gaat met jongeren, vonden velen van hen het wel spannend.

Ze waren ook geïmponeerd door die mannen in legerpakken. Zouden ze zelf ooit ook zo’n mooi pak aan mogen? Het werd al gauw een sport onder jongeren om met een speciale app zichzelf te fotograferen in zo’n pak met medailles en dat aan hun vrienden te sturen. Ouderen zagen dat met lede ogen aan.

In die droom zag ik ineens het verband. Ik begon te begrijpen waar het allemaal heenging. Wat de agenda erachter was van de machthebbers in Dromeland. Het ging niet alleen over geld, of alleen over migratie of veiligheid. Alles draaide uiteindelijk om controle.

Langzaam werden de bezittingen afgepakt en kwamen mensen steeds meer onder controle te staan. De mensen werden steeds minder mens, en steeds meer slaafs. Mensen durfden steeds minder dingen zelf te beslissen. Ze gingen wachten op goedkeuring van de machthebbers en spraken elkaar aan als ze dachten dat hun buurman te veel vrijheid nam. Er kwam ook een speciaal telefoonnummer waar je die vragen kon stellen en waar je voor de zekerheid ook kon vragen om je buurman te controleren.

Maar wat gebeurt er dan? Hoe lang laten mensen dat gebeuren?
Natuurlijk komen mensen een keer in opstand. Natuurlijk laten zij zich niet van alles bestelen. Mensen zijn mensen, en als je te ver gaat, dan komen ze voor zichzelf op. Toch?

Want wat als mensen zich massaal zouden gaan verzetten? Als wij met velen naar de hoofdstad gaan en het regeringsgebouw bestormen? Wie zou dan de orde handhaven? Zou daar misschien dat leger voor bedoeld zijn waar onze kinderen zo graag in willen meevechten?
Zou die dreiging eigenlijk niet echt van buiten komen, maar zou het leger soms opgebouwd worden om in ons eigen Dromeland de orde te bewaren?

Zou dat de reden zijn dat het regeringsgebouw momenteel zo grondig herbouwd wordt, zodat ze daarop voorbereid willen zijn?
En zouden wij dan op een dag tegenover onze eigen kinderen komen te staan?
Zou dat de taak worden van ons nieuwe leger waar onze kinderen voor geronseld worden? Niet om ons te beschermen, maar om ons stil te houden?

Ik hapte naar adem, ….en toen schrok ik wakker.

Gelukkig, het was maar een boze droom. Toch?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Vrijheid op wielen

Vrijheidsgedicht